Archief

Afbouw levensloopregeling (2), vragen en antwoorden van de belastingdienst

Levensloopvragen overgangsrecht 2013 en verder. De belastingdienst heeft op 21 februari 2013 vragen en antwoorden gepubliceerd over de praktische toepassing van de overgangsregeling.

De letterlijke tekst is hieronder overgenomen.

“De overgangsregeling voor de levensloopregeling is met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd. Hierna volgen een aantal vragen en antwoorden over de aangepaste overgangsregeling. Hierbij gebruiken wij de volgende begrippen.

  • Lage aanspraak: dit is een aanspraak ingevolge een levensloopregeling die op 31 december 2011 een waarde had van minder dan € 3000.
  • Hoge aanspraak: dit is een aanspraak ingevolge een levensloopregeling die op 31 december 2011 een waarde had van € 3000 of meer.
  •  80%-regeling: volgens deze regeling behoort de waarde van de aanspraak niet voor 100% maar (onder voorwaarden) voor 80% tot het loon.

 

1. Op welk moment in 2013 moet de finale opname van de voorziening ingevolge een levensloopregeling uiterlijk plaatsvinden om gebruik te maken van de 80%-regeling?

Het antwoord is afhankelijk van de omvang van de levensloopaanspraak op 31 december 2011. Lage aanspraken worden geacht te zijn genoten op 1 januari 2013. De 80%-regeling is van toepassing tot ten hoogste de waarde op 31 december 2011. Heeft de aanspraak op 1 januari 2013 een hogere waarde, dan behoort het meerdere voor 100% tot het loon. Voor hoge aanspraken geldt niet dat ze automatisch zijn genoten op 1 januari 2013. Als de werknemer kiest voor finale opname in 2013, dan kan hij wel gebruik maken van de 80%-regeling. In dat geval geldt de 80%-regeling ook voor ten hoogste de waarde per 31 december 2011. Het meerdere behoort voor 100% tot het loon voor de loonheffingen.

  2. Een lage aanspraak moet op 1 januari 2013 tot het loon voor alle loonheffingen gerekend worden. Een werkgever of levensloopinstelling heeft echter geen gegevens op die datum om de juiste loonheffingen te kunnen inhouden. Mag hij de daadwerkelijke inhouding in dat geval later doen?

Op grond van een redelijke wetstoepassing staat de Belastingdienst toe dat de inhouding zo spoedig mogelijk plaatsvindt. De Belastingdienst gaat ervan uit dat een inhoudingsplichtige de heffingsgevolgen van lage aanspraken zo spoedig mogelijk verwerkt. Van een spoedige verwerking is in ieder geval sprake als de inhouding vóór 1 april 2013 heeft plaatsgevonden. Bij inhouding op een later moment in 2013 moet de inhoudingsplichtige desgevraagd aannemelijk kunnen maken dat hij de aanspraak zo spoedig mogelijk als loon in aanmerking heeft genomen. In andere gevallen moet de inhoudingsplichtige de aangifte over januari corrigeren, tenzij dit niet nodig is op grond van het Besluit van 8 maart 2010, nr. DGB2010/565M, Staatscourant 2010, 3990.

3. Op welke wijze wordt een lage aanspraak in de heffing betrokken als een werknemer op 1 januari 2013 geen dienstbetrekking had?

De laatste actuele werkgever die de laatste storting in de levensloopregeling heeft verricht zal de loonheffingen over de levensloopaanspraak moeten inhouden en afdragen. Dit kan niet een ex-werkgever zijn. Als de werknemer vraagt om uitbetaling terwijl er geen actuele werkgever is, is de levensloopinstelling inhoudingsplichtig. De levensloopinstelling zal dan op de uitbetaling loonheffing moeten inhouden.

4. Een levensloopinstelling heeft alle rekeninghouders met een laag tegoed benaderd om informatie. Sommige rekeninghouders hebben niet gereageerd. Hoe moet de levensloopinstelling daarmee omgaan?

De levensloopinstelling is inhoudingsplichtig als sprake is van een lage aanspraak, er geen actuele inhoudingsplichtige is en de werknemer om uitbetaling vraagt. De levensloopinstelling kan in beginsel afwachten tot de werknemer reageert. De levensloopinstelling kan echter ook kiezen voor afwikkeling van het tegoed en inhouding van loonheffing. Daarmee voorkomt de instelling het risico van correctie bij zichzelf of de werknemer. Als dit geheel of gedeeltelijk tot een dubbele heffing leidt omdat er wel een actuele werkgever is, kan de werknemer dit via zijn aangifte inkomstenbelasting herstellen.

5. De levensloopverlofkorting kan worden toegepast bij de inhouding van loonheffing. Kan de levensloopverlofkorting bij onvoldoende loonheffing in de aangifte inkomstenbelasting worden meegenomen?

Ja.

6. Moet bij hoge aanspraken de gehele waarde van de aanspraak in 2013 tot nul zijn verminderd om de 80%-regeling toe te passen?

Ja, de 80%-regeling is alleen van toepassing op het opgenomen bedrag waarmee de aanspraak in 2013 tot nihil wordt verminderd.

7. Is de 80%-regeling bij hoge aanspraken ook van toepassing als in 2013 opnames zijn gedaan in verband met verlof?

De 80%-regeling is alleen van toepassing bij de laatste opname in 2013 waarbij de gehele levensloopaanspraak tot nihil wordt verminderd. Deze laatste opname kan ook plaatsvinden nadat al eerder in 2013 opnames hebben plaatsgevonden. Op deze eerdere opnames is de 80%-regeling niet van toepassing.

8. Kan na een laatste opname in 2013 waarna de levensloopvoorziening nihil is, nog worden deelgenomen aan een levensloopregeling?

Neen, in dat geval is de levensloopregeling beëindigd. Opnieuw deelnemen is niet mogelijk.

9. Is bij geheel of gedeeltelijke opname van de voorziening ingevolge een levensloopregeling altijd sprake van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking?

Nee, er is sprake van loon uit vroegere dienstbetrekking als de opname plaatsvindt als de werknemer aan het begin van het kalenderjaar 61 jaar of ouder is. Bij de laatste opname kan de werknemer de nog niet eerder verrekende levensloopverlofkorting verrekenen. Hierbij is niet van belang of sprake is van loon uit een vroegere of tegenwoordige dienstbetrekking.

10. Hoe wordt de 80%-regeling toegepast als de waarde van de levensloopaanspraak in 2013 lager is dan op 31 december 2011. Is dit anders als er naast waardedalingen of opnames ook stortingen in 2012 hebben plaatsgevonden?

Als de waarde van de aanspraak is gedaald ten opzichte van 31 december 2011 is de 80%-regeling van toepassing op het aanwezige tegoed. Bij hoge aanspraken geldt dit voor de laatste opname waarmee de levensloopregeling wordt beëindigd en de voorziening nul is. Hierbij is niet van belang of voorafgaand opnames of stortingen hebben plaatsgevonden.

Als de waarde van de levensloopaanspraak hoger is dan op 31 december 2011 (inclusief het rendement over 2011) is de 80% -regeling van toepassing op het bedrag van het levenslooptegoed op 31 december 2011 (inclusief het rendement over 2011). Het bedrag van het restant moet wel volledig belast worden.

11. Moet bij een lage aanspraak de vanaf 1 januari 2013 opgebouwde rente tot het daadwerkelijke moment van opname als loon worden belast?

Nee, deze rente maakt geen deel uit van de aanspraak die op 1 januari 2013 werd genoten en is dus niet als loon belast.

12. Is de inhoudingsplichtige premies werknemersverzekeringen en werkgeversbijdrage Zorgverzekeringswet verschuldigd? Welke loonheffingtabel is van toepassing?

Van belang is of sprake is van loon uit een vroegere of uit een tegenwoordige dienstbetrekking. De opname van levenslooptegoed is loon uit een vroegere dienstbetrekking als de werknemer aan het begin van het kalenderjaar waarin de opname plaatsvindt de leeftijd van 61 jaar had bereikt. In andere gevallen is de opname loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. Als de opname loon uit een vroegere dienstbetrekking is, dan zijn geen premies werknemersverzekeringen, maar is wel inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet verschuldigd.

Als een opname van de levensloopvoorziening loon uit tegenwoordige dienstbetrekking is dan is de opname ook loon voor de werknemersverzekeringen en Zorgverzekeringswet. De berekening van de premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet geschiedt over loontijdvakken op jaarbasis over maximaal € 50.853 (2013) en op basis van voortschrijdend cumulatief rekenen. Dit betekent dat in latere loontijdvakken nog inhaaleffecten mogelijk zijn.

Als levensloopinstellingen inhoudingsplichtig zijn, doen zich geen loontijdvakken voor en zijn geen premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet verschuldigd door de levensloopinstelling. Ook doen zich geen loontijdvakken voor als de ex-inhoudingsplichtige in het kalenderjaar geen loontijdvakbetalingen verricht, maar uitsluitend de eenmalige opname van levenslooptegoed verloont. Bij lage aanspraken is steeds sprake van een eenmalige beloning en is voor de loonheffing dus steeds de tabel voor bijzondere beloningen van toepassing. Bij hoge aanspraken is deze tabel ook van toepassing als de werknemer kiest voor een eenmalige opname van het tegoed.